De loopgravenoorlog

Shell-shock

De soldaten ondervonden aan het front dagelijks de gevolgen van de constante artilleriebeschietingen. Hun kameraden werden voor hun ogen aan flarden gereten en men moest constant vrezen voor de dood. Overleefden ze een dag dan hadden ze alsnog last van het gedreun dat elke granaatontploffing met zich meebracht. Sommige soldaten die langdurig aan het front zaten werden hier op den duur helemaal gek van. Eerst dacht men dat ze last hadden van de zogenaamde shell-blast, de luchtverplaatsing die ontstond door de ontploffing. Shell-shock was een aandoening die de soldaten kregen door het trauma dat ze elke dag mee maakten. Eerst werd het niet geaccepteerd door de legerleiding en werd het vooral gezien als verraad of lafheid. De straf die hierop stond was de doodstraf en velen zijn hierdoor dan ook vermoord. 

De soldaten met shell-shock reageerden en dachten langzaam, ze hadden moeite met het uitvoeren van bepaalde (routine) taken, ook konden ze zich moeilijk concentreren en waren ze vermoeid. Voor een lange tijd wisten de doktoren en verplegers niet wat ze aan moesten met deze arme zielen. Soms werden ze naar huis gestuurd om daar te worden gedumpt in een gesticht. In 1916, op een medisch congres in Londen, werden afspraken gemaakt over de behandeling. De soldaten zouden worden behandeld met hypnose, psychotherapie en elektrotherapie. Zelfs na de oorlog hadden de soldaten er nog steeds last en werden ze in gestichten gestopt op het platteland, ver van iedereen.

 

Picture
Picture
Picture