De loopgravenoorlog

Leven en laten leven

In de loopgraven waren niet echt vaste regels. Slechts enkele regels werden met de harde hand nagestreefd en één daarvan is dat de vijand nooit levend mag ontsnappen. Toch gebeurde dit niet altijd. Men wist van elkaar in wat voor situatie ze leefden en ze wisten ook van elkaar dat iedereen net zo graag naar huis wilde als hun zelf. Daarom kwam het nog wel eens voor dat de vijand niet altijd behandeld werd als een vijand. Sommigen hadden een goed hart en lieten sommigen leven.

Vaak was het zo dat het weer de gemeenschappelijke vijand speelde. Er is een verhaal bekend van de winter in 1915, waarbij zowel de Engelsen als de Duitsers uit hun loopgraven klommen om vuurtjes te stoken. Er is ook een prachtig verhaal bekend van de veldprediker Canon Frederick, die het slagveld ging afzoeken op zoek naar zijn dode zoon. Het schijnt zelfs zo te zijn geweest dat de Duitsers dit wisten en, hoewel ze hem toch zagen, hem niet hebben neergeschoten. Ook de kerstdagen in 1914 zijn een mooi voorbeeld van een wapenstilstand. Hier komen we later nog op terug.

De leiding van het leger, zoals de generaals en de officieren, waren het hier absoluut niet mee eens. De vijand was de vijand en hiermee kon je onmogelijk gaan feesten. De legerleiding was ook bang dat deze verbroederingsschappen uiteindelijk zouden leiden tot een opstand van de soldaten.

We kunnen niet ontkennen dat, hoe gruwelijk de oorlog ook was, deze ook een positieve kant had. Verhalen vertellen ons van nachten wanneer de Fransen zelfs het Duitse volkslied begonnen te zingen. Op hun beurt zongen de Duitsers het Franse volkslied. Ook werd er wel eens geruild door de vijand. Hierbij kun je denken aan sigaren, drank, enzovoorts.

Hieruit kunnen we concluderen dat hoe slecht de omstandigheden ook waren in deze oorlog, de oorlog ook iets goeds met zich meebracht. Ondanks het verbod op samenwerking met de vijand, werd dit vaak aan de laars gelapt.

Picture
Picture
Picture